In de eerste weken nadat ik terug was uit Nepal vroeg iedereen me “Hoe is het om weer in Nederland te zijn? Ben je alweer een beetje gewend?” Ik antwoordde dan altijd vrolijk lachend “Ja hoor, ik ben weer helemaal gewend.” Ik was in een roes van thuiskomen en genoot met volle teugen van de warme douche en de stamppotten. Bovendien had ik het idee dat, omdat ik nu eenmaal Nederlandse van geboorte ben, ik niet echt aan de Nederlandse gebruiken en gewoonten hoefde te wennen.
Nu, na vier weken thuis, moet ik op die theorie terugkomen. Ik had het eerst nog niet zo in de gaten (weer die roes), maar eigenlijk moet ik juist nu in Nederland weer wennen. Van het huishouden tot alle technologische snufjes en van de bureaucratie tot de snelheid waarmee dingen veranderen.
In Nepal hoefde ik me niet druk te maken over koken, er werd voor me gekookt. In Nepal hoefde ik mijn fiets niet met 33 sloten vast te zetten, want ik ging overal te voet heen. In Nepal hoefde ik geen rekeningen te betalen, ik betaalde mijn gastgezin en dat was genoeg. In Nepal hoefde ik niet te kiezen uit 8 soorten jam, want ze eten daar geen jam. In Nepal had ik geen agenda, de afspraken onthield ik uit mijn hoofd. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Kortom, het leven daar was totaal anders. En ook al geniet ik van alle luxe hier om me heen, stiekem mis ik het eenvoudige leven toch ook wel.
Zucht, het is ook nooit goed…
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten